Steven Defour ziet onverwachte opmars in JPL: "Kunnen meestrijden voor de top zes"

Steven Defour heeft zich uitgesproken over de recente evolutie bij Standard Luik. Na de wedstrijd tegen Club Brugge, die volgens hem het beste optreden van het seizoen was, ziet hij perspectief voor een plaats in de top zes van de Jupiler Pro League.
Standard Luik leverde volgens Steven Defour een opvallende prestatie tegen Club Brugge. “Standard speelde tegen Club Brugge zijn beste wedstrijd van het seizoen”, stelt Defour in Het Belang van Limburg.
Rode kaart
De wedstrijd kende echter een keerpunt na de uitsluiting van Fossey. “Jammer genoeg veranderde de rode kaart voor Fossey de fysionomie van de wedstrijd”, aldus Defour. Uiteindelijk moest Standard in de slotfase nog een tweede tegendoelpunt incasseren.
Ondanks het negatieve resultaat benadrukt Defour de positieve lijn die de ploeg heeft ingezet. Sinds de komst van trainer Vincent Euvrard is er volgens hem sprake van vooruitgang. “Hij heeft wat tijd nodig gehad om zijn accenten te leggen, maar dat begint nu zijn vruchten af te werpen”, verklaart hij.
Kern met kwaliteit en ervaring
Defour wijst op de samenstelling van de ploeg als een sterkte. “Er zit weer voetbal in dit Standard”, zegt hij. Hij noemt Rafiki Saïd een leuke ontdekking op links en prijst spits Henry voor zijn vermogen om de bal bij te houden. Ook het middenveld krijgt lof: “Met Ayensa, Ilaimaharitra en Nielsen hebben ze een middenveld dat kwaliteit koppelt aan ervaring.”
Volgens Defour is het nu zaak om deze lijn vast te houden. “Deze goede prestatie vraagt om bevestiging in de Clasico tegen Anderlecht”, stelt hij. “Anders incasseren ze toch weer een mentale tik.”
Hoewel Defour enige terughoudendheid toont, ziet hij potentieel voor Standard om zich te mengen in de strijd om de top zes. “Het is misschien nog wat voorbarig, maar als ze deze lijn kunnen doortrekken, dan zie ik Standard meestrijden voor de top zes”, besluit hij. “Op dit moment zie ik geen vijf of zes clubs met meer intrinsieke kwaliteiten dan dit Standard.”
Bjorn Vandenabeele