Waarom verlaat elke trainer Union SG zo snel? Brusselaars wijken voor niemand af van hun principes

Foto: © photonews
Het rijtje trainers dat na één topseizoen vertrekt bij Union Saint-Gilloise begint intussen indrukwekkend te worden. Felice Mazzu, Karel Geraerts, Alexander Blessin en nu Sébastien Pocognoli. Waarom kunnen ze maar niet aan de lokroep van andere clubs weerstaan?
Union heeft intussen Rik De Mil al bovenaan het papiertje met mogelijke nieuwe coaches gezet. Elke trainer die er de voorbije jaren geweest is, heeft één ding gemeen: ze kennen de Jupiler Pro League door en door. Ze kennen de noden en weten dat je een heel eind komt met pressingvoetbal. Iets wat synoniem is geworden met de mannen uit het Dudenpark.
Iedereen werkt er graag. De club heeft een heel beperkte structuur en de communicatielijntjes zijn dan ook kort. Geen baas op baas om een beslissing te nemen. Voorzitter Alex Muzio, CEO Philippe Borman en sportief directeur Chris O'Loughlin. Daarmee zijn we rond. Voor een trainer is dat aangenaam werken.
Bij Union draait het loon ook om bonussen
Alles is duidelijk: de manier van spelen, de manier van spelers aantrekken en de manier waarop ze betaald worden. En daar zijn we direct bij het eerste (belangrijk) puntje beland. Union staat erom bekend om niet de grootste lonen uit te keren. Niet aan zijn spelers, niet aan zijn coaches.
Pocognoli verdiende wel goed aan het kampioenenjaar, want net als bij de spelers zijn er bonussen voor sportieve prestaties voorzien. Zo willen de Brusselaars al hun werknemers gemotiveerd houden om prestaties neer te zetten. Maar het zorgt er ook voor dat ze moeilijk aanbiedingen uit het buitenland kunnen laten liggen.
Neem nu Charles Vanhoutte. Union vond het een verrassing dat hij vertrok, maar wij wisten al lang dat hij aasde op een transfer. Op zijn 27ste begon hij ook al na te denken over zijn toekomst en wat hij financieel moet opbouwen in de komende jaren om gerust te zijn. Zijn gegarandeerd loon ligt in Frankrijk een pak hoger.
Pocognoli kan bij Monaco een veelvoud van zijn loon tegemoet zien. Net als Mazzu toen hij naar Anderlecht vertrok, Geraerts naar Schalke en Blessin naar St. Pauli. Al speelden bij die laatste ook familiale omstandigheden mee. Ook als trainer zoek je naar zekerheid. Pas op, Union gunt het ook iedereen om door te groeien. Het maakt deel uit van hun visie als club.
Jaloers kijken naar collega's
Daarnaast is de lokroep van moderne faciliteiten moeilijk te weerstaan voor een trainer. Union trainde jarenlang in Lier, wat zeker niet ideaal was en niet meteen 'state of the art' te noemen was, maar verhuisde dit jaar wel naar Zaventem. Een hele verbetering, maar niet te vergelijken met wat de andere topclubs ter beschikking hebben.
Het is niet altijd makkelijk werken, zeker als je ziet wat andere trainers ter beschikking hebben. Union wil liefst alles in handen houden en zelf een stadion bouwen met een trainingscomplex in de buurt, maar dat sleept ook al aan.
Aflopend contract, niet verlengd na titel
En ten laatste: Pocognoli zijn contract liep nog tot eind dit seizoen. Uiteraard zou Union wel met hem aan de tafel willen gaan zitten, maar na de titel van vorig seizoen vonden ze dat nog niet nodig. Ook Pocognoli had er vrede mee, want hij wou de Champions League in met de ploeg en hield toen al de - Franse - interesse af.
Die contractverlenging zou echter problemen kunnen opleveren. Pocognoli zou heel wat meer kunnen vragen en Union zou niet van zijn principes afwijken. Hun loonvork blijft voor iedereen hetzelfde. Pocognoli smeedt het ijzer dus nu het heet is. Stel je voor dat er komende zomer minder - grote - interesse zou zijn... Tja, kan je het hem verwijten?
Johan Walckiers