Promovendus heeft één doel en haalt Anderlecht aan als negatief voorbeeld: ze willen niet de weg van paars-wit opgaan

Salvatore Curaba, voormalig eersteklassevoetballer en succesvol ondernemer, staat als voorzitter van RAAL La Louvière aan de vooravond van een opmerkelijke terugkeer in 1A.
Met de ervaring van het opbouwen van EASI – elf keer verkozen tot beste werkgever van België – gelooft hij rotsvast dat dezelfde mensgerichte aanpak ook in het profvoetbal vruchten zal afwerpen. Bij RAAL draait het om erkenning, vertrouwen en continuïteit, met sportieve stabiliteit als kernwaarde.
Die visie vertaalt zich in lange samenwerkingen: Frédéric Taquin is al acht seizoenen hoofdtrainer en Nicolas Frutos werd niet om zijn naam, maar om zijn competenties als technisch directeur aangesteld. Waar andere clubs snel de stekker zouden uittrekken na een reeks mindere resultaten, zoekt Curaba eerst de oorzaak. Een trainersontslag noemt hij “verraad” als het voortkomt uit paniek of ego.
Zijn geloof in zijn mensen is groot. Zelfs als La Louvière in een lastig parket terechtkomt in 1A, blijft hij ervan overtuigd dat het anders kan. “Dat zal niet gebeuren. Nooit”, zegt hij stellig over een mogelijke laatste plaats na twintig speeldagen in HLN. Indien het toch moeilijk gaat, wil hij analyseren, begeleiden en pas in uiterste nood ingrijpen. Die aanpak contrasteert met de grillige keuzes van sommige topclubs.
Over die topclubs is Curaba opvallend kritisch. Clubs die voortdurend van trainer wisselen, noemt hij ondoordacht. Hij haalt ook Anderlecht aan als voorbeeld van een ploeg die nog steeds zoekt naar stabiliteit: “Ik zeg niet dat het beheer slecht is, maar Anderlecht is nog steeds op zoek naar zichzelf.” Volgens hem zijn rust en structuur onmisbaar voor succes op lange termijn.
Over de toekomst is Curaba ambitieus: “In de top zes", klinkt het wanneer hem gevraagd wordt waar hij RAAL over vijf jaar ziet. Hoewel overleven in 1A al een prestatie zou zijn, mikt hij hoger. “Misschien niet in het eerste seizoen, maar elk jaar een beetje beter.”
Johan Walckiers