Stijn Stijnen op vier wedstrijden van JPL, maar weet al wat het met hem zal doen als hij verliest: "Als ik met mijn arm naar rechts zwaai, staat het op de voorpagina"


Foto: © photonews 03 mei 2025 15:00

In de spannende strijd om promotie naar de Jupiler Pro League kruisen Stijn Stijnen (Patro Eisden) en Stijn Vreven (Lokeren-Temse) de degens in de Promotion Play-offs. In een dubbelinterview gaf Stijnen een opmerkelijk inkijkje in hoe hij omgaat met verlies.

De voormalige topdoelman laat zijn emoties duidelijk zien, ook na het laatste fluitsignaal. "Sommige mensen storen zich daaraan", zegt hij in HBvL, maar hij begrijpt die kritiek niet. “Als je kijkt naar 1A, daar staan sommige trainers 90 minuten lang met hun armen gekruist. Daar val ik bijna van in slaap.”

Zelf kiest hij voor passie en beleving: dat hoort voor hem bij winnen én verliezen. Stijnen wijst op het contrast tussen zijn ontladingen en de koele benadering van sommige collega's. Waar anderen zichzelf volgens hem etaleren met afstandelijkheid, wordt hij op de vingers getikt als hij te uitbundig viert of fel reageert. “Als ik mijn arm naar rechts zwaai, staat het bij wijze van spreken op de voorpagina", klinkt het.

Maar achter die emotie schuilt ook pijn. Een nederlaag laat Stijnen niet zomaar los. "Dan zit je thuis, je kind praat tegen je, maar je hoort het niet. Je bent een zombie." Zelfs eten smaakt niet meer. "Er kan biefstuk met frieten voor je staan, maar het interesseert je niet." De trainer geeft toe dat dit zware gevoel hem soms doet nadenken over stoppen.

Zijn mentale strijd duurt vaak dagen. “Soms ben ik pas na 72 uur opnieuw de oude", zegt hij. Alleen een nieuwe overwinning kan de knop opnieuw omdraaien. Het toont aan hoeveel hij investeert in het spel én in zijn spelersgroep.

Toch wil hij anderen hun eigen stijl niet ontzeggen. “Als een trainer denkt dat met de armen over elkaar staan het beste is voor zijn team, moet hij dat vooral doen,",klinkt het. Maar voor Stijnen is dat ondenkbaar: “Bij mij zou dat net een negatief signaal zijn naar mijn groep.” 

Johan Walckiers

 
 
Reacties.