Rode Duivel laat zich niet opjagen: "Ik ga niet in een handomdraai een bodybuilder worden hé"

Foto: © photonews
Zeno Debast, verdediger van Sporting en de nationale ploeg, blijft nuchter onder de kritiek die hij soms krijgt. Hij laat soms nog steken vallen, maar is zich ook bewust van zijn enorme kwaliteiten.
“Ik probeer me zoveel mogelijk af te sluiten van de media. Iedereen mag vinden wat hij wil. Ik luister alleen naar de trainer, mijn ouders en de mensen rond mij die met kennis van zaken kunnen oordelen", zegt hij in Humo.
De jonge Rode Duivel benadrukt dat hij vooral in dienst van het team speelt. “Ik kan een kopduel verliezen of fysiek opzij worden gezet, maar met mijn voetballende kwaliteiten kan ik het team ook iets anders bijbrengen. Ik kan kansen creëren of een ploegmaat voor de goal zetten.”
Opvallend is dat Debast nog altijd geen enkele kaart pakte in zijn twintig interlands. “Dat wist ik niet eens. Ook bij Sporting heb ik maar twee keer geel gepakt, dacht ik. Voor een verdediger is dat vrij ongewoon. Ik zal een vriendelijke jongen zijn, zeker?” zegt hij lachend.
Lichamelijke ontwikkeling
Maar die vriendelijkheid roept tegelijk ook vragen op. Is hij misschien té braaf? “Daar hebben we het al vaak over gehad. Misschien zal ik nog iets aan mijn spel moeten toevoegen om het hoogste niveau te halen", erkent de 21-jarige.
Om fysiek sterker te worden, schakelde Debast begin dit jaar zelfs een kok in die hem helpt om meer spiermassa te kweken. “Dat lukt aardig. Maar ik ga niet in een handomdraai in een bodybuilder veranderen die alle kopduels wint.”
Toch blijft hij realistisch en geduldig. “Ik wil het niet als excuus inroepen, maar ik ben nog altijd maar 21. Er is nog ruimte voor verbetering. Alleen: alles op z’n tijd", besluit Debast.
Johan Walckiers