Actie van Ilaimaharitra na Waalse derby zindert na, analist heeft er duidelijke mening over


Foto: © photonews 04 november 2025 11:00

Er vloeit altijd wat extra inkt na de Waalse derby tussen Standard en Sporting Charleroi, en dat is deze keer niet anders. Onder de taalgrens focussen ze zich nu op het geval Marco Ilaimaharitra, die de wedstrijd geblesseerd moest missen, maar dus toch met de aandacht gaat lopen.

Ilaimaharitra heeft natuurlijk een verleden bij Charleroi, waar hij een geliefde pion was. Sinds deze zomer is de middenvelder uit Madagaskar aan de slag bij Standard, nota bene de grote rivaal van de Carolo's. Alsof het lot ermee gemoeid was, stond Ilaimaharitra dit weekend aan de kant en kon hij dus niet aantreden tegen zijn ex-ploeg. Iets waar een groep ultra's van Charleroi op inspeelde op sociale media.

"Met grote droefheid vernemen we dat Mratrco Ilaimaharit geblesseerd is en morgen ondanks al zijn liefde voor zijn nieuwe club niet zal kunnen spelen. Absolute droefheid. Beterschap. Vrede en liefde voor hem", schreven ze op sociale media, meldt RTBF.

Smakeloze videomontage

Het bericht ging ook gepaard met een videomontage waarin het hoofd van Ilaimaharitra omgetoverd werd tot dan van een rat in het stadion van Standard, dat tot een ruïne herleid is.

Ilaimaharitra liet het niet aan zijn hart komen en gooide zelf nog wat olie op het vuur door na de zege van Standard (3-1) de bezoekende fans ostentatief en ironisch te gaan groeten. Voormalig Carolo Philippe Albert kon bij La Tribune zijn reactie wel begrijpen.

"Hij heeft heel wat seizoenen bij Charleroi gespeeld en was vaak een van de beste spelers van het seizoen. Hij heeft alles gegeven voor het truitje van de Zebra's. Het is een beetje jammer en het was niet nodig. Als je de foto ziet, kun je zijn reactie begrijpen. En hij heeft alleen maar met zijn hand gezwaaid..."

Ook Stéphane Streker zag er geen kwaad in, maar denkt dat het allemaal had voorkomen kunnen worden. "Wat hij deed, is ook niet gemeen, maar het is allemaal een beetje spijtig."

Lorenz Lomme

 
 
Reacties.