Youngster uit Jupiler Pro League weigerde transfer naar Ajax


Foto: © photonews 15 december 2025 11:00

Moncef Zekri, jonge speler uit de Jupiler Pro League, sprak in Het Laatste Nieuws openlijk over zijn keuze om deze zomer niet naar Ajax te vertrekken. Hij benadrukte de rol van zijn vader en het vertrouwen dat hij kreeg bij KV Mechelen.

Invloed van zijn vader

Zekri gaf aan dat zijn vader een bepalende rol speelde in zijn ontwikkeling. “Hij is de belangrijkste persoon in mijn leven. Hij stond altijd achter ons. Hij pushte me. Zeker toen ik toegaf dat ik profvoetballer wou worden. Hij zag het talent en bleef duwen. Daar bedank ik hem voor.” De steun van thuis vormde volgens hem de basis voor zijn carrière.

De jonge speler omschreef zijn vader als een zorgzame maar soms strenge man. “Papa is een lieve man. Een goede vader, soms streng of boos”, gaat hij verder. Hij haalt een anekdote boven van hoe zijn vader hem pushte toen hij geen zin had in een wedstrijd. “Waarop hij me inpeperde dat ik moest blijven werken. Dankzij hem draaide ik die knop om.” Hij benadrukte dat de feedback na elke wedstrijd hem hielp om stap voor stap vooruitgang te boeken.

Keuze voor KV Mechelen

Zekri kreeg deze zomer de kans om naar Ajax te vertrekken, maar koos bewust voor KV Mechelen. “Ik ben er héél blij mee. Uiteraard was het moeilijk om ‘neen’ te zeggen tegen een ploeg als Ajax, maar ik voelde hoe de coach in mijn gelooft en me wou gebruiken.” Het vertrouwen van de technische staf gaf voor hem de doorslag.

Volgens Zekri was het duidelijk dat hij onder een andere trainer minder speelminuten zou hebben gekregen. Technisch directeur Tom Caluwé overtuigde hem om niet te vertrekken. Het vertrouwen dat hij kreeg bij Mechelen maakte de beslissing eenvoudiger en gaf hem zekerheid over zijn ontwikkeling.

Zekri besloot dat profvoetbal bij KV Mechelen voor hem belangrijker was dan jeugdvoetbal bij Ajax. Zijn keuze toont dat hij bewust inzet op speelminuten en begeleiding, met dank aan de steun van zijn vader en het vertrouwen van de club.

Bjorn Vandenabeele

 
 
Reacties.